Woensdag 23 januari 2019
Universiteit Gent
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Blandijnberg 2
9000 Gent
Zonder woordenschat is er geen taal, laat staan een goed verhaal: dit lijkt de evidentie zelve. Ondanks het immense belang van woordenschat voor tekstbegrip, is in het verleden aan woordenschatverwerving, woordkennis en woordenboekgebruik niet veel aandacht besteed in het onderzoek en de didactiek van de klassieke talen. Het laatste decennium is hier verandering gekomen. Niets te vroeg wellicht, want de traditionele impliciete en eenzijdige aanpak lijkt niet meer te renderen.
Met deze nascholing willen we leerkrachten Latijn en Grieks
- informeren over het recente onderzoek naar woordenschatverwerving;
- voorbeelden bieden van een alternatieve omgang met vocabularium.
De verschillende fases binnen het curriculum klassieke talen komen aan bod: van de eerste kennismaking met nieuwe woorden tot de herhalingstoets, van de woordkaartjes in het eerste jaar tot het gebruik van het woordenboek in de bovenbouw.
De studiedag bestaat uit een algemene sessie, gevolgd door vier workshops waarvan de deelnemers er twee bijwonen:
Vocabula stampen? Pulsate!
Michael Buijkx
(Carolus Clusiusgymnasium Zwolle)
Latijnse teksten vertalen met een alfabetische woordenlijst werkt wellicht om Nederlands te leren, Latijn leer je beter met Latijn. Door voorkennis te activeren, verbanden te leggen met andere talen en woordvorming, liedjes en spelletjes te gebruiken en zeker ook door visuele stimuli en klankeffecten in te zetten, leren jonge leerlingen met meer plezier en rendement Latijn.
In deze workshop staan we stil bij ligula memoriae, “schoenlepels” of hulpmiddelen zoals de keyword techniek en bij enkele eigenaardigheden van de Latijnse en de academische woordenschat.
Woordenschatherhaling: van blokken naar inoefenen, van kennistoetsing naar geïntegreerde evaluatie
Katrien Vanacker
(UGent en Bernarduscollege Oudenaarde)
Om Latijnse en Griekse woorden in het langetermijngeheugen te verankeren, is veel herhaling nodig. De traditionele aanpak (‘herhaal nummers 1-200 en volgende week krijg je een toets’) heeft echter niet altijd het verhoopte rendement. Met deze werkwinkel willen we leraren Latijn en Grieks inspireren om de herhaling en toetsing van woordenschat anders aan te pakken. We onderzoeken hoe vocabulariumoefeningen kunnen worden ingezet als motiverend middel om woordenschatkennis te onderhouden. We nemen ook de gangbare toetspraktijk onder de loep: welke alternatieven bestaan er voor kleine en grote vocabulariumtoetsen?
Woordenschat en lectuur
Katja De Herdt
(UGent en Arteveldehogeschool)
Net zoals de taalstudie moet ook de woordenschatverwerving afgestemd zijn op de teksten die de leerlingen tijdens hun Latijnse schoolloopbaan zullen lezen: frequentie bepaalt welke woorden we de leerlingen (blijvend) laten leren. In deze workshop gaan we dieper in op enkele kwesties die met dit uitgangspunt samenhangen. Aan welke criteria moeten niet-authentieke leesteksten voldoen om zinvol bij te dragen tot woordenschatverwerving? Hoeveel woorden moeten leerlingen “kennen” om een tekst te begrijpen? Hoeveel en welke betekenissen laten we hen leren? Welke ondersteuning bieden we bij de talrijke niet-frequente woorden die in de schoolcanon voorkomen?
Ook voor woordenlijsten en tekstannotaties geldt ongetwijfeld: ‘hoe actiever, hoe liever’. Hoe meer mentale activiteiten de leerlingen moeten verrichten rond gekende en (op het eerste zicht) niet gekende Latijnse woorden, hoe groter de leeswinst van het basisvocabularium wordt. Aan de hand van discussiepunten, voorbeelden en ideeënuitwisseling onderzoeken we wat dit gegeven in de praktijk betekent.
Woordenboekgebruik: wat gaat er mis en hoe kan het beter?
Daniël Bartelds
(Universiteit Leiden)
We weten dat er regelmatig iets misgaat wanneer onze leerlingen het Latijnse en Griekse woordenboek hanteren, maar hebben nog geen manier gevonden om woordenboekdidactiek structureel op te nemen in de dagelijkse lespraktijk. In deze workshop zal ik eerst een analyse voorleggen van ineffectief woordenboekgebruik van leerlingen in vijf kenmerken. Daarnaast zullen we samen kijken naar wat goede leerlingen doen als zij het woordenboek hanteren bij het vertalen. We zullen daarvoor hardopdenkprotocollen bestuderen die ik verzamel voor mijn onderzoek. Op basis hiervan werken we samen aan concrete didactische aanvliegroutes om het woordenboekgebruik van leerlingen beter te maken.